Paragrafen

Lokale heffingen

Toelichting lokale heffingen

Onroerende zaakbelastingen

Van alle lokale heffingen genereren de onroerendezaakbelastingen (OZB) de hoogste opbrengst. De gemeente bepaalt het bedrag dat de belastingplichtige moet betalen op basis van de vastgestelde WOZ-waarde van de onroerende zaak. De WOZ-waarde wordt jaarlijks bepaald en vastgesteld. Voor een analyse van de waardeontwikkeling wordt verwezen naar de toelichting bij de vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen 2026.   

Voor de bepaling van de verschuldigde belasting is naast de heffingsgrondslag (de WOZ-waarde) uiteraard het tarief van belang. In onze gemeente worden afzonderlijke tarieven gehanteerd voor de woningen en de zogenaamde niet-woningen. De limitering van de OZB-tarieven is per 1 januari 2008 afgeschaft. Het kabinet heeft wel het voorbehoud gemaakt dat de opbrengststijging landelijk beperkt moest blijven. Daartoe is destijds een macronorm ingesteld die de maximale opbrengststijging voor een bepaald jaar aangeeft. Die macronorm is nu afgeschaft. Vanaf 2020 is de macronorm vervangen door de Benchmark Woonlasten, waarin naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. Door een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de tariefontwikkeling met landelijke en provinciale gemiddelden, moeten de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker worden. Ook moet de benchmark het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van de lasten, bevorderen.

De onroerendezaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De OZB wordt, in vergelijking tot bijvoorbeeld de bijtelling in het kader van het eigenwoningforfait, slechts over een klein percentage van de waarde geheven. Het OZB tarief voor eigenaren van woningen bedraagt in onze gemeente in 2025 0,0945%. De bijtelling in het kader van het eigenwoningforfait bij de inkomstenbelasting bedraagt in 2025: 0,35%.

De volgende tabel geeft weer welke OZB-tarieven de gemeente in 2026 hanteert en hoe deze zich verhouden tot de landelijke tarieven. De gemeentelijke tarieven 2026 zijn aangepast aan de geraamde waardeontwikkeling in het begrotingsjaar als gevolg van de herwaardering in het kader van de Wet WOZ (indicatief + 10,5% bij de woningen en + 2,0% bij de niet-woningen).

De definitieve bepaling van de tarieven volgt bij de vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen 2026. Uiteraard wordt hier ook rekening gehouden met de voorgestelde stijging van de opbrengst ten opzichte van 2025.

Een vergelijking van de OZB-tarieven op zich zegt overigens betrekkelijk weinig. Lage tarieven kunnen in combinatie met een hoge grondslag (waarde in het economische verkeer) toch tot een hoge belastingaanslag leiden. Vanuit het perspectief van de belastingbetaler zijn de gemiddelde woonlasten daarom een nuttiger indicator dan het tarief (zie Lokale Lastendruk).

Tarieven Onroerende Zaakbelastingen

Begroting

Verschil t.o.v.

Omschrijving

2025

2026

2025

%

Landelijk

Woningen

Gemiddelde woningwaarde

426.000

471.000

45.000

506.000

Tarief

0,0945%

0,0924%

0,0924%

O.Z.B. - Eigenaren

402,57

435,20

32,63

8,1%

467,54

Niet-woningen eigenaren

Gemiddelde waarde niet-woningen

465.000

474.000

9.000

Tarief

0,1867%

0,1977%

0,3365%

O.Z.B. - Eigenaren

868,16

937,10

68,94

7,9%

Niet-woningen gebruikers

Gemiddelde waarde niet woningen

465.000

474.000

9.000

Tarief

0,1574%

0,1667%

0,2388%

O.Z.B. - Gebruikers

731,91

790,16

58,25

8,0%

Rioolheffing eigenaren

Na vaststelling van het Gemeentelijk Riool- en Waterzorgprogramma Edam-Volendam 2024-2028 in de raadsvergadering van 22 mei 2025 valt onder het begrip "rioolheffing" ook de zorgplichten voor afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewater.
In deze begroting is rekening gehouden met een verhoging van de tarieven met 5% (indexatie en toegroei naar 100% kostendekking). Na verhoging met 5% is tarief in 2026 € 237,80. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 5% uitgegaan.

Afvalstoffenheffing

In deze begroting is rekening gehouden met een verhoging van de tarieven met 5% (indexatie en toegroei naar 100% kostendekking). Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 5% uitgegaan. In onze gemeente bedraagt het verschil tussen een huishouden van één persoon ten opzichte van een twee- of meerpersoonshuishouden respectievelijk € 95,85 en € 112,70 en ligt daarmee gemiddeld hoger dan het landelijk gemiddelde (€ 73). Alle tarieven liggen ruim hoger dan het landelijk gemiddelde (2025).

Tarieven Afvalstoffenheffing

Omschrijving

2025

2026

Landelijk

Van 1 persoon

309,10

324,55

291,00

Van 2 personen

400,40

420,40

364,00

Van 3 of meer personen

416,45

437,25

364,00

De tarieven 'Landelijk' betreffen de gemiddelde tarieven 2025 (bron: COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden).

Toeristenbelasting

De reguliere toeristenbelasting wordt geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachting in hotels, pensions en andere, soortgelijke vakantie-onderkomens. Onze gemeente kent een afzonderlijk (lager) tarief voor het houden van verblijf op een kampeerterrein. Met ingang van 2019 is tevens een watertoeristenbelasting ingevoerd.

In 2025 kent 93% van de gemeenten een toeristenbelasting. In 86,5% van de gemeenten bedraagt het tarief (bij hotelovernachtingen) een vast bedrag per overnachting. Ook komt het voor dat het te betalen bedrag afhangt van de overnachtingsprijs (in 5 procent van de gemeenten) of het aantal sterren van het hotel (0,6 procent).
Het naar inwoners gewogen gemiddelde tarief bij alleen gemeenten met toeristenbelasting bedraagt voor hotels € 4,38 per overnachting. Het gewogen gemiddelde tarief bij alleen gemeenten met toeristenbelasting bedraagt voor campings € 2,30 per overnachting.

De grootse gemeenten hebben mogelijk niet altijd het grootste aantal overnachtingen. Daarom is hier het mediane tarief ook relevant. Dat is het tarief dat precies in het midden ligt, de helft van de gemeenten heeft een hoger tarief en de helft een lager tarief. De mediaan is daardoor minder gevoelig voor extreme waarden dan het gemiddelde. Het mediane tarief bij alleen gemeenten met toeristenbelasting bedraagt voor hotels € 2,01 per overnachting. Het mediane tarief bij alleen gemeenten met toeristenbelasting bedraagt voor campings € 1,57 per overnachting.

Voor het verkrijgen van extra inkomsten wordt het tarief voor overige accommodaties (geen camping) voor 2026 verhoogd met 20%.. Het tarief voor deze accommodaties bedraagt in 2026 € 4,60. Meerjarig is rekening gehouden met een stijging van 5% in 2027 (tarief 4,85) en 2028 (tarief 5,10), en 2% in 2029 (tarief 5,20). Het tarief voor campings wordt verhoogd met 20% tot € 2,10. Meerjarig is rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van het tarief van eveneens 20% (tarief 2027 € 2,50, 2028 € 3,00 en 2029 € 3,60).

Reinigingsrechten

Reinigingsrechten kunnen worden geheven voor het aanbieden van bedrijfsafval aan de gemeente of voor het inzamelen van dit afval door de gemeente. Gelijk aan de afvalstoffenheffing is het beleid erop gericht zoveel mogelijk kostendekkend te zijn. In de begroting is rekening gehouden met een verhoging van de tarieven met 5% (indexatie en toegroei naar 100% kostendekking). Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 5% uitgegaan.

Parkeerbelasting

De parkeerbelasting voor busparkeren wordt verhoogd; voor parkeerterrein Parallelweg van € 19,00 naar € 25,00, voor P1-Marinapark van € 15,00 naar € 20,00 en voor P2-Marinapark van € 12,50 naar € 15,00.

Precariobelasting

In deze begroting is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2%. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 2% uitgegaan.

Rioolheffing gebruikers

Naast de rioolheffing eigenaren wordt een gebruikersbelasting geheven voor percelen waar meer dan 300m3 water wordt ingenomen (en geloosd). Over de eerste 300m3 wordt niet geheven, waarmee een gemiddeld huishouden buiten de heffing valt. Uitgangspunt bij deze heffing is dat deze tezamen met de rioolheffing eigenaren 100% kostendekkend moet zijn. In deze begroting is rekening gehouden met een verhoging van het tarief met 5%. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 5% uitgegaan. Zie ook Rioolheffing eigenaren.

Grafrechten

Met betrekking tot deze heffing is het beleid erop gericht zoveel mogelijk kostendekkend te zijn. In deze begroting is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2%. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 2% uitgegaan.

Leges

De gemeentelijke tarieven ter zake van deze heffingen worden over het algemeen met 2% verhoogd. Meerjarig wordt eveneens een inflatiecorrectie van 2% toegepast. Uiteraard voor zover de kostendekkendheid en/of maximaal toelaatbaarheid van het tarief dit toelaat. Het betreft hier bijvoorbeeld de leges omgevingsvergunningen, reisdocumenten, rijbewijzen, parkeerontheffingen/vergunningen en leges burgerlijke stand. Als er op een onderdeel van dit uitgangspunt wordt afgeweken dan wordt dit apart toegelicht en ter besluitvorming voorgelegd.

Havengeld

Ook voor deze heffing geldt een maximale opbrengstnorm van 100% van de geraamde lasten. Anders dan bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing wordt bij deze heffing, gelet op het afwijkende karakter, een volledige dekking niet nagestreefd. In de begroting is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2%. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 2% uitgegaan.

Bruggeld

Het tarief bruggeld wordt geïndexeerd € 1,45 naar € 1,50.

Marktgeld

In deze begroting is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2%. Meerjarig is eveneens van een jaarlijkse stijging van 2% uitgegaan.

Deze pagina is gebouwd op 10/21/2025 08:45:28 met de export van 10/21/2025 08:33:38